Jelle Reumer

WETENSCHAP & COMMUNICATIE


Windenergie

In het Volkskrant Kenniscafé van 15 september 2014 in De Balie ging het over windenergie: een soms felle discussie tussen voor- en tegenstanders van de windmolen. Mijn column geeft een andere kijk op het fenomeen ‘energie uit wind’:

Windenergie is een schone bron van energie: er komen geen broeikasgassen bij vrij, het levert geen radioactief afval waar eigenlijk niemand raad mee weet, en het stinkt totaal niet. En toch heeft windenergie de wind behoorlijk tegen. We willen liever geen kerncentrales, we zijn erg tegen de bouw van nieuwe kolencentrales, maar tegelijkertijd is niemand bereid om een vaatwassertje minder in huis te nemen. Het alternatief naast het zonnepaneel, windenergie dus, vinden we lelijk en lawaaiig. Dat is natuurlijk een kwestie van smaak, maar toch: de Urkers en de Drenthers lopen massaal te hoop tegen de bouw van een molenpark bij Urk en in Drenthe, de Egmonders tegen een windpark op zee, en de Waddenlobbyisten tegen molens bij de Waddeneilanden, waar het  – zoals we allen weten – altijd hard waait. Zelfs bij windstilte waai je op de Wadden nog onder je pet vandaan, tel uit je winst. Maar windturbines: not in my backyard! Of, iets grover gereageerd: stick them up your ass!

Die laatste volledig doorgedraaide reactie geeft ons gelukkig de oplossing voor het windenergievraagstuk. Steek maar in je reet. Dat gaan we letterlijk doen. De wind – in medische terminologie de flatus, en ook bekend onder de term ruft – is een prima bron van energie. Een flatus bestaat – afgezien van een geringe bijmenging in de vorm van waterstofsulfide (H2S) dat de ruft zijn kenmerkende geur verschaft – grotendeels uit methaan, CH4 voor de bèta’s onder u. Methaan is een zeer brandbaar gas. Aardgas, dat wij onder de langzaam wegzinkende bodem van oost-Groningen vandaan pompen en dat wij voor de rest moeten importeren via de Russische kleptocratenkliek, dat aardgas bestaat uit methaan. Chemisch gezien is er geen verschil tussen het dure aardgas van Gazprom en de ongebruikt wegwaaiende flatulentiën van mens en dier.

Nu is de menselijke wind een betrekkelijk geringe. Zo af en toe ontsnapt er een bescheiden gaswolkje uit de endeldarm, maar behalve bij balorige en zich deerlijk vervelende rekruten of corpsfeuten die pogingen wagen om met een aansteker elkaars ondergoed te doen ontploffen, is het een tamelijk futiele zaak. Dat ligt anders bij ons rundvee. Methaan ontsnapt in astronomische en winbare hoeveelheden aan des rundvee’s gedarmte. Het is bovendien bekend dat methaan een naar broeikasgas is, erger dan CO2. En toch laten we het zomaar ontsnappen, en zich toevoegen aan het broeikasgas dat nu al boven ons hoofd hangt. Een schande! We moeten het gaan benutten. Stick it up their ass: iedere koe krijgt een gasslang rectaal ingebracht. Bij rundvee dat op stal staat, worden de slangen rechtstreeks gekoppeld aan een gascollector, waar het wordt gezuiverd en doorgevoerd naar het leidingstelsel dat uiteindelijk uitmondt in uw zespits Boretti of de HR-verwarmingsketel. Los rondlopend vee wordt voorzien van draagbare collectoren, die tweemaal daags tijdens het melken in een centrale collector worden afgetapt. Ziehier de ware innovatie op energiegebied.

Ja, zo wordt windenergie wat het woord belooft: energie uit wind. Zonder dat de horizon erdoor wordt aangetast, en dat het broeikasgas methaan daarbij uiteindelijk wordt verbrand tot water en het onschuldiger CO2 is mooi meegenomen. Wat je noemt een wind-wind-situatie.


Weer begonnen

Na een drukke zomer weer aan de slag. De eerste helft van augustus ging op aan het jaarlijkse veldwerk in Winterswijk, wederom een mooie samenwerking van de Universiteit Utrecht, Naturalis en de Universität Bonn. Er werd veel gevonden, vooral de fossiele vissen wilden dit jaar goed bijten.

Meteen daarna een bezoek aan Guangzhou, China (het oude Kanton). Een ‘schoolreis’ van een week op uitnodiging van het Nanfang International Literary Festival 2014, samen met mede-schrijvers Abram de Swaan, Jos de Mul en Kader Abdolah, vertaler Mark Leenhouts, en Maarten Valken en Mireille Berman van het Nederlands Letterenfonds. Het was een mooie en warme week, warm zowel qua temperatuur (gemiddeld 34 graden) als qua sfeer. Op de blog van Mireille wordt er alles over uit de doeken gedaan. Zelf vond ik treffend om te zien hoe een wat oudere heer met een kwast aan een bezemsteel prachtige Chinese karakters calligrafeerde op het trottoir van een plein. Met water! De lichtgrijze graniet werd donkergrijs onder de aanraking van de kwast. Na een uurtje waren de karakters verdwenen, verdampt, na eerst langzaam in waterdamp te zijn vergaan. Het leek wel een metafoor voor de vergankelijkheid.

Guangzhou2014 087

 

 

 

 

 

 

 

Daarna nog even snel naar Duitsland, voor een kort privébezoek aan Berlijn en een bezoek aan het Max Planck Institut für Evolutionäre Anthropologie, in Leipzig, waar DNA monsters zijn genomen van de onderkaak van de makaak (Macaca florentina) die eerder dit jaar op de Maasvlakte werd gevonden.