Jelle Reumer

WETENSCHAP & COMMUNICATIE


Geniet maar eet met mate

Op 19 januari was er weer een fijn Kenniscafé in De Balie, over VET! Met onder andere Asha ten Broeke, en Jaap Seidell, en de conclusie dat het vooral een sociaal probleem is. En dat je nu eenmaal blonde en roodharige mensen hebt, lang en korte, blanke en bruine, en dikke en dunne. Ik sloot traditiegetrouw af met een column:

Wat is dik? Wat is dun? Hoe moet je dat beoordelen? Hoe moet ik daar als bioloog naar kijken? Dan wordt dit een saai verhaal over wit vet en bruin vet en buikvet en ander vet. Of als paleontoloog? Dan ga ik praten over de obesiteit van de Australopithecus en de Neanderthaler, en daar weten we dus geen zak van. Als argeloze burger dan, als krantenlezer? Dan ga ik mee met de hypes van de dag, die beweren dat dik zijn slecht is, gewoon omdat het slecht is en daarom is het slecht. Of als betaler van ziektekostenpremie die deels wordt benut om welvaartsziekten te verhelpen die veroorzaakt worden door obesitas? Dan is het eind zoek, want dan moet ik bijvoorbeeld ook stilstaan bij de kosten veroorzaakt door gevaarlijke sporten. Voetbalblessures in het weekend, gebroken kaken bij hockeyers, fracturen of hersenletsel bij skiërs – daar betaal ik wel allemaal aan mee maar ik doe nooit iets gevaarlijkers dan naar mijn werk fietsen.

Als francofiele smulpaap dan wellicht. Dan wordt dit een verhaal over maagdelijke olijfolie en roomboter met zeezout, rillettes van gans, volvette boerenkaas en de gezonde vetten in verse noten. Dat leek me wel een optie. Ik heb daartoe vorige week een onderzoekje gedaan, en ben op zoek gegaan naar de betere vetbeleving. Gastronomisch uiteraard, en seksueel ook wel een beetje. Gelukkig hoefde ik daarvoor niet naar een duur sterrenrestaurant of naar de Oudezijds. Het veldwerk bestond uit ruim 2 uur genieten van een Franse film uit 1973, La Grande Bouffe. Als u die film nog nooit gezien heeft, moet u dat zeker een keer gaan doen, vanwege de prachtrollen van Marcello Mastroianni, Michel Piccoli, Ugo Tognazzi en Philippe Noiret, allemaal en ook in werkelijkheid al lang dood intussen, en de wulpse schooljuffrouw gespeeld door de Franse actrice Andréa Ferréol.  Ferréol, zo vermeldt de beschrijving in het DVD-doosje waarin de film verpakt zit, “beantwoordt aan de schoonheidsnormen van de wellust, en zo vult ze haar rol ook in: naakt, roze en weelderig”.

In de film treden kortstondig ook nog drie andere vrouwen op, in rollen als ingehuurde prostituées. Ze zijn mager, vermoedelijk geheel beantwoordend aan het toen en  nu heersende schoonheidsideaal van de centerfolds, maar lang hielden ze het niet vol. Ze voldeden niet aan de schoonheidsnormen van de wellust. Ze hielden ook niet van eten. Andréa Ferréol wel. Die hield er wel van, in alle opzichten trouwens. De heren in de film eten zich letterlijk dood, maar Ferréol overleeft iedereen, het is de overwinning van het voluptueuze. Wat leer je daarvan? Dat alles een kwestie is van smaak. Vette rillettes, gebraden kapoenen, grote romige taarten. En een mooie mollige vrouw. Vet is lekker, zoet ook trouwens, en dik is mooi.

Maar nu mag het allemaal niet meer. We moeten gezond eten, dat wil zeggen mager, zero calories, light, diet, met nul procent van dit en liefst nog minder van dat. Of het ook lekker is, is niet relevant. Onbelangrijk. Ik daag u daarom uit om een keer een eenvoudig proefje te doen: koop een bakje magere kwark met nul procent vet en extra vitamine ABCD en nog wat toegevoegde kalk voor sterke botten, en koop een bakje volle verse kwark, echte Normandische fromage blanc met bijna 10% vet en verder niks. Neem eerst een hapje fromage blanc, laat dat goed over tong en verhemelte walsen, en slik het langzaam door. Neem daarna een hapje van het magere product. Wat proeft u dan: een hap droge witkalk, smakeloze latex muurverf met een vaag zuurtje op de achtergrond. Niet te vreten. Het zal wel gezond zijn, maar daarna stopt iedere aanprijzing.

Dus daar gaat het om. Het gaat om goed, het gaat om lekker, maar vooral: het gaat om genoeg. Om maatvoering. Er is in Europa geen land te vinden waar men zo lekker en zo vet eet als in Frankrijk, met kaas en room en olie en reuzel en ganzevet. Maar nooit teveel. De echt dikke mensen vind je daarom elders, in de VS, in Engeland, in Duitsland. En bij ons. In La Grande Bouffe werd het allemaal aangetoond: als je teveel eet ga je dood. Dus geniet, maar eet met mate. En een beetje mollig mag best. Graag zelfs. Lekker.