Jelle Reumer

WETENSCHAP & COMMUNICATIE


De stad en de reigers

Afgelopen week wandelde een blauwe reiger door Twitterland. De aanleiding was een foto die vogelaar Adrie Streefland had geplaatst op de website waarneming.nl; dat is een site waarop alerte vogelaars, wakkere botanici en oplettende entomologen hun waarnemingen wereldkundig maken, bij voorkeur voorzien van een scherpe foto om de accuraatheid van de determinatie te onderstrepen. Bij een blauwe reiger is iedere twijfel over de juiste soortidentificatie voorbarig, maar de foto toonde iets anders. De reiger stond voor de winkelpui van een Amsterdamse snackbar en bestudeerde, althans zo leek het, de daarop aangebrachte menukaart. 10329248Dat is toch wel bijzonder; wat doet zo’n beest daar in die buurt? Waarom staat hij niet naar behoren en conform de voorschriften uit het Handboek Reiger langs een boerensloot om voorntjes en kikkers te vangen?
Het antwoord is simpel: de reiger heeft het urbane milieu ontdekt. Het stikt in Amsterdam van de reigers. En trouwens ook van de duiven, de meeuwen, de halsbandparkieten, gierzwaluwen, nijlganzen, sperwers en af en toe een slechtvalk. Het lijkt warempel wel een natuurgebied! Ik kan u verklappen: het IS een natuurgebied.

Het arctische noorden van Canada is ook een natuurgebied. Daar leven poolvossen en ijsberen en zeehonden, maar geen giraffen, olifanten en apen. Die soorten houden niet van sneeuw en koude. In de oerwouden van Brazilië leven papegaaien, aapjes en toekans, maar geen pinguïns, zeerobben en przewalskipaarden. Die houden weer niet van oerwoud. In ons eigen Groene Hart leven kieviten, zwanen en hopelijk nog wat grutto’s, maar er zijn veel meer soorten die er níet leven dan wel. Maar dat geldt voor ieder ecosysteem, zelfs voor de mondiale biodiversiteits-hotspots. Iedere omgeving is geschikt voor dieren en planten en tegelijkertijd óngeschikt voor nog veel meer soorten. Wat dat betreft is er geen verschil tussen Groenland, een koraalrif of de Veluwe.

Maar de stad dan? Ja maar, zult u roepen, die stad is door mensen gemaakt en het koraalrif niet. Dat klopt natuurlijk, maar je kunt je afvragen of een willekeurige dier- of plantensoort dat onderscheid ook maakt. Ik waag dat te betwijfelen. Ik denk – sterker nog: ik beweer zonder tegenbericht zeker te weten – dat het een koolmees een volstrekte worst zal zijn of hij of zij het nestje maakt in een boomholte in een ongerept loofwoud of in een nestkastje op een balkon in de Watergraafsmeer; en dat het een muurvarentje geen ene zak uitmaakt of hij is ontkiemd op een rotswandje in de Waalse Ardennen of de Beierse Alpen, of op een kademuur in de binnenstad van Haarlem. Een rotswand is een rotswand, geen gezeur daarover.

Iedere willekeurige habitat wordt door diverse soorten als een geschikte leefomgeving herkend en dan kunnen die soorten zich er ook daadwerkelijk vestigen. En zo niet, dan niet. Tant pis. Heel simpel. En laten we eerlijk zijn: ook de veelgeprezen Oostvaardersplassen, de paars bloeiende heidevelden in Drente en het Gooi, en al die weilanden met grutto’s en kieviten zijn ook gewoon door de mens gemaakt, net als het Leidseplein en het Vondelpark. Kortom: kleur de plaatjes en zoek de verschillen. Ik zie ze niet.

(Kenniscafé-column 14 maart 2016; foto credits: Adrie Streefland, via waarneming.nl )