Vlakbij de westelijke haventje van Tiengemeten is een klein modderig strandje, waar ik een plantje ontdekte dat ik nooit eerder had gezien. Het bloeide uitbundig met leuke gele bolletjes, zoiets als het hart van een madeliefje maar dan wat groter en zonder de krans van witte straalbloemetjes eromheen. Overduidelijk een zogenoemde composiet, een lid van de grote plantenfamilie waartoe ook de zonnebloem, de margriet en de paardenbloem behoren. De bloemen van deze planten zijn eigenlijk geen echte bloem, maar een bundel van heel veel kleine bloemetjes, een samenstelsel dus, vandaar de naam composieten. En dat plantje hier aan de oever van het Vuile Gat was overduidelijk ook zo’n composiet. Maar helaas, ik kon hem niet vinden in mijn plantengids, de bekende Heukels’ Flora van Nederland, wat er ongetwijfeld aan ligt dat het boekwerkje dat ik hier bij me heb en dat ik ooit voor mijn studie aanschafte, intussen zwaar verouderd is. Het is de zestiende druk uit 1970, wat niet verbazingwekkend is omdat ik in 1971 biologie ging studeren.
De smartphone biedt gelukkig uitkomst. Ik maak een foto van de plant, schiet een detailplaatje van een bloem (ja, ik weet het: ik hoor hier natuurlijk ‘bloeiwijze’ te schrijven) en stuur beide via de satelliet de wereld in. Binnen een paar minuten was er antwoord van een jonge bioloog die werkt bij het Rotterdamse Bureau Stadsnatuur: ‘Jelle, dit is goudknopje’. Weer wat geleerd. Goudknopje is een exoot, pas sinds 1972 in ons land aanwezig en hij groeit bij voorkeur op oevers die door koeien of ganzen worden beweid. Dat voorkeursmilieu is hier met duizend ganzen en honderd Schotse hooglanders wel gegarandeerd.
Goudknopje is niet de enige exoot op Tiengemeten. Begin september nog kleurde het halve eiland geel vanwege de uitbundig aanwezige Canadese guldenroede. De buitendijkse slikken, waar ooit riet werd gesneden, zijn er vrijwel geheel mee bedekt. De planten worden bijna manshoog, in elk geval hooglanderhoog, want de hooglanders vallen geheel weg als ze ertussendoor lopen.
Verder zag ik hier roze bloeiende reuzenbalsemien, er staan wat zorgwekkende plukken Japanse duizendknoop en Natuurmonumenten probeert de woekerende kleine waterteunisbloem uit te roeien voor het te laat is. Exoten doen het altijd uitstekend op verstoorde grond. En wees eerlijk: wat is er nou meer verstoord dan voormalige aardappelakkers of suikerbietenvelden? Uiteindelijk zal het wel goed komen en ik weet zeker dat die guldenroede over honderd jaar geen probleem meer is; let maar op.
En tja, nu toch maar eens de nieuwste druk van Heukels’ Flora op de kop tikken.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.