Jelle Reumer

WETENSCHAP & COMMUNICATIE

Vliegen: imbeciel!

Het honderste (100e !) Kenniscafé in De Balie van 15 januari ging over vliegen. Over de gevolgen ervan, de voor- en (vooral) nadelen, en wat ertegen te doen. Dit was mijn traditionele slotcolumn:

vliegen: imbeciel!

Sinds de eerste oermens zich twee miljoen jaar geleden ontrukte aan het bestaan als een Australopithecus en zich Homo habilis ging noemen, sinds die tijd is de mens onderweg. Hij reist, en al snel had hij zijn vleugels vanuit Afrika uitgestrekt naar Europa en Azië, en later, toen hij intussen een reislabel met de naam Homo sapiens aan zijn knapzak had gehangen, ook naar Australië en Amerika. De mens is een reiziger. Hij loopt de aardkloot rond, of liever: hij liep, want de mens is het lopen verleerd. Voor lopen is de mens te lui geworden, te haastig, te gestresst. We willen liefst ergens aankomen op het moment dat we vertrekken. Tijd is geld, reistijd tijdverspilling. De mens hield op met lopen, klom op een paard, hees zich in een koets, maakte daar een automobiel van, vond de trein uit, en toen de TGV, de Fokker, de Airbus, de Concorde. Hoe sneller hoe beter.

En nu is het gierend uit de hand gelopen. We blazen ongehoorde hoeveelheden fijnstof en CO2 de atmosfeer in met al die haast van ons. Er is een enorm probleem ontstaan dat niet zomaar van de ene op de andere dag zal zijn verdwenen, zeker niet als daartoe de politieke wil ontbreekt. Maar er is nog een probleem, naast dat fijnstof en die CO2, en dat is de ontmenselijking. De mens is geëvolueerd en gepredestineerd om zich te verplaatsen en hij doet dat in principe met zijn benen. Vijf kilometer per uur. Dat is de menselijke maat. Een beetje sneller gaat ook nog wel, te paard of te fiets, of desnoods de auto of de trein. Maar eigenlijk is dat al te snel. Zelden zag ik dit snelheidsprobleem zo mooi verwoord als in de korte roman Monsieur Ibrahim et les fleurs du Coran, van de Franse schrijver Eric-Emmanuel Schmitt. De hoofdpersonen, meneer Ibrahim en zijn pleegzoon Momo, rijden in een auto door Europa op weg naar Turkije, als Momo zich afvraagt of ze niet beter de snelweg kunnen nemen in plaats van binnenwegen. Daarop antwoordt Ibrahim het volgende (en ik vertaal het zelf even uit mijn Franse tekst):

“Oh nee, niet de snelweg. Momo, niet de snelweg. Snelwegen betekenen: doorjakkeren en niets zien. Het is voor imbecielen die zo snel mogelijk van A naar B willen geraken. Maar wij, wij reizen. Zoek mooie kleine weggetjes voor me uit, die ons alles goed laten zien wat er te bekijken valt. (…) Luister Momo, als je helemáál niets wilt zien, moet je net als iedereen het vliegtuig nemen.” (einde citaat).

Als de snelweg eigenlijk al een uitvinding voor imbecielen is, wat is het vliegtuig dan wel niet? Het vliegen laat ons op zo’n snelheid van A naar B reizen dat de menselijke maat zoek is. Wat je eraan overhoudt, is een gevoel van ontheemdheid, een jetlag of een cultuurschok, en dikwijls een combinatie van deze verschijnselen. Waar de wandeling de meest menselijke manier van reizen is, is het vliegverkeer de meest onmenselijke. Maar veel keus wordt ons dikwijls niet gelaten. Het is zo lekker goedkoop, en vaak de enige mogelijkheid. Vorig jaar is de nachttrein naar Wenen uit de dienstregeling genomen, verdrongen door de vliegende prijsvechters. Nu kom je niet meer heerlijk uitgeslapen midden in de stad van je bestemming aan, maar landt je met een zoekgeraakte koffer ergens ver daarbuiten, tussen de weilanden. Monsieur Ibrahim had daar het juiste woord voor: imbeciel.

Reacties zijn gesloten.