Jelle Reumer

WETENSCHAP & COMMUNICATIE

Ongelijkheid

Afgelopen zaterdag was het weer tijd voor een gesproken colum  in Vara’s Vroege Vogels

Ongelijkheid

April is niet alleen de maand waarin de lente lekker losgaat, het is al jaren ook de maand van de filosofie. Dit jaar heeft die als thema ‘ongelijkheid’. Ik denk dat na het gebrek aan haar, de tweebenigheid en het bezit van anderhalve liter hersenen de ongelijkheid wel eens de meest menselijke eigenschap kan zijn die er is. Terwijl we allemaal vinden dat mannen en vrouwen gelijk zijn en dat dat ook voor de rassen geldt, dat iedereen mag trouwen met wie hij of zij wil, en dat de vuilnisman net zoveel zou moeten verdienen als de topbankier, komt er in de praktijk helemaal niets van terecht. De mensheid wentelt zich in ongelijkheid.

Hoe zit dat dan in de natuur? Ik vrees dat het er niet veel beter is. Binnen één en dezelfde diersoort kan het er vaak nog wel mee door. In de spreeuwenzwerm zou je wel kunnen spreken over een grote mate van gelijkheid – geen spreeuw voelt zich beter of slechter dan de andere spreeuwen. Hooguit hebben de spreeuwen aan de rand van de zwerm een iets grotere kans om door een sperwer te worden gepakt, maar om die reden wisselen ze ook voortdurend van plaats zodat het risico gelijkelijk over alle vogels wordt verdeeld. Geen sardientje in een school van duizenden sardientjes acht zichzelf verheven boven de buurvisjes – en als ze uiteindelijk naast elkaar en van hun kop en darmen ontdaan in een sardineblikje met olijfolie zijn terechtgekomen is de gelijkheid echt compleet. In de dood is al het leven gelijk.

Maar tússen twee soorten is de ongelijkheid troef. Je zou maar een jong karekietje zijn in een nest waarin ook een koekoeksei is gedeponeerd. Niks gelijkheid, je wordt kansloos vermoord. Je zou maar een onschuldige rups zijn, mijmerend over een mooie toekomst als kevertje of vlinder, en dan worden geprikt door de legboor van een sluipwesp. Dan is alle gelijkheid weg, je dient nog slechts als levende snackbar voor het wespengrut. De leeuw en de antilope, het lieveheersbeestje en de bladluis, de kat en de muis. De natuur kent geen mededogen, ongelijkheid is overal en niet alleen in de aprilmaand van de filosofie.

Terug naar de mens. Wij zijn een doorgeëvolueerde mensaap, neef van de chimpansee en achterneef van de gorilla. Wie de boeken van Frans de Waal kent, kent het begrip alfamannetje. In diersoorten waar onderscheid gemaakt wordt tussen gewone exemplaren en alfamannetjes is de ongelijkheid in de genen ingebakken. Er zijn heersers en onderdanigen, horigen en onderdrukkers, uitzuigers en uitgezogenen, topbankiers en vuilnismannen. Hoewel het fatsoen ons voorschrijft om gelijkheid na te streven, is de praktijk een stuk weerbarstiger. Het lijkt warempel de natuur wel.

Reacties zijn gesloten.